Meesters in
Arbeidsrecht
En Strafrecht

Strafbeschikking

De officier van justitie mag voor een aantal veel voorkomende strafbare feiten zelf een straf opleggen. Dit gebeurt via een strafbeschikking. Deze wijze van afhandelen van strafzaken wordt ook wel de OM-afdoening genoemd.

De strafbeschikking heeft de vorm van een brief waarin staat welke straf wordt opgelegd. Dit is vaak een geldboete, maar kan bijvoorbeeld ook vergoeding van de schade zijn of andere soorten straffen. Indien bijvoorbeeld de geldboete wordt betaald, dan is daarmee de strafrechtelijke vervolging ten einde. Vaak onbekend is dat ook strafbeschikkingen op de justitiële documentatie (het strafblad) van iemand wordt vermeldt en in sommige gevallen tot gevolg heeft dat een Verklaring Omtrent Gedrag (VOG) niet wordt afgegeven. 

Van belang is dan ook dat tegen de strafbeschikking binnen 14 dagen nadat de beschikking in persoon is uitgereikt of nadat zich een omstandigheid heeft voorgedaan waaruit blijkt dat de verdachte bekend is met die strafbeschikking verzet kan worden ingesteld. Indien een boete reeds betaald is, dan is verzet niet meer mogelijk.

Door in verzet te gaan bestaat er de mogelijkheid om het strafdossier op te vragen, de zaak te beoordelen en indien aan de orde alsnog te vragen aan de officier van justitie om tot een heroverweging te komen. Indien de officier van justitie hiertoe niet overgaat, zal de zaak voor de rechter worden gebracht. Op dat moment kan verweer worden gevoerd tegen de verdenking.

De praktijk wijst uit dat rechters nogal eens afwijken van de beslissing van de officier van justitie. Zo vallen geldboetes vaak minder hoog uit of wordt een verdachte veroordeeld tot een voorwaardelijke geldboete. Met name bij veel voorkomende verdenkingen als belediging is dit aan de orde.